zaterdag 3 augustus 2013

Een stad 'mijn' stad maken

Mijn moeder vertelde me altijd hoe Gerard Joling voordat hij echt bekend werd er keihard aan werkte. Niet door alleen te trainen en dan wachten of hopen dat hij werd ontdekt, maar door zich gewoon overal te laten zien. Uiteindelijk wordt je natuurlijk vanzelf bekend als je constant overal maar bent. Ze vertelde dat bij elke talentenjacht of muziekfeestje in de buurt hij wel was. Dat iedereen inmiddels zoiets had van “ohnee heb je hem ook weer”, maar dat men dus wel wist wie hij was en wat hij deed.

'Wat de ene Schagernees kan, kan de ander ook' had ik bedacht. Maar dan in Den Bosch en op design gebied. En niet precies hetzelfde hoor, minder negatief natuurlijk en die voorgrond positie zou ik ook heel ongemakkelijk vinden. Maar iets in zijn verhaal trekt me wel. Ik zou dat ook kunnen doen: op elk design/cultureel event aanwezig zijn en/of er op een bepaalde manier mee betrokken zijn. Dat je er vanuit kan gaan dat als er een design evenement is in de stad, dat het vanzelfsprekend is dat ik er ook ben. Bekend of gekend worden heb je immers gewoon zelf in de hand. Of mensen mijn werk ook wat vinden staat daar los van.

Maar voordat ik me overal mee bemoei wilde ik me eerst wat voorzichtiger mengen in Den Bosch en de stad leren kennen. Vrij simpel, zoals je dat altijd doet bij een nieuwe omgeving, zo fiets ik elke keer een andere route naar dezelfde bestemming, of stap ik straatjes is die ik niet ken om te zien waar ik dan uitkom. Zo skate ik steeds een ander rondje naar de omliggende dorpjes en maak ik gretig gebruik van steeds een ander recreatie/natuurgebied.

Maar ook wat structureler, zoals mijn flexplekken-test natuurlijk, maar ook door het bezorgen van de post, de regionale bladen door te spitten, me in te lezen over Den Bosch op cultureel gebied en natuurlijk de toeristische attracties te bezichtigen.
Laatst volgde ik een lezing in de Verkadefabriek o.a. over gerealiseerde community art achtige projecten in Den Bosch. Dat bleek in de wijk te zijn waar ik zaterdags de post bezorgde. En zo ontstaan er vanzelf steeds meer verbindingen met de stad.

Toen ik de keus had gemaakt om naar Den Bosch te verhuizen, had ik al gekeken hoe ik me kon verbinden aan de stad. Dat vond ik meteen: Het museumkwartier zou open gaan voor het publiek, ongeveer anderhalve maand na onze verhuisdag. Op het moment dat ik het museum benaderde woonde ik zelfs nog in Utrecht, maar ik moest en zou dat van dichtbij meemaken. Zo’n aanwinst voor de stad, zo modern en zo’n culturele trekpleister, daar wilde ik bij zijn. En dus ben ik als vrijwilliger gaan werken in de gezamenlijke museumwinkel van het Noord Brabants Museum en het Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch. We kregen rondleidingen in de musea die op dat moment nog aan het verbouwen waren. Elke keer zagen we het mooier worden en na de opening door Prinses Beatrix mochten we de eerste bezoekers ontvangen. Het Brabants Dagblad besteedde een week aan de twee musea, twitter ontplofte en de eerste dag werden er maar liefst 6.900 bezoekers ontvangen. De reacties zijn nog steeds lovend en om het allemaal van binnenuit mee te mogen maken is geweldig. (tip: de winkel en restaurant met tuin zijn vrij toegankelijk, dus ook leuk als je niet naar het museum gaat)

Er is nog veel meer te ondernemen om me te blijven ontwikkelen hier en ik zal er dan ook met alle plezier mee doorgaan. Gevolg is wel dat alles waar ik een passie voor heb of ontwikkel dat in mijn hoofd zit, zich uit in (grafische) uitingen. Zoals ik vroeger de personen schilderde die in mijn hoofd zaten, volgen de add-on kaartjes nu vaak mijn leven. Het duurt niet lang meer of Den Bosch zal verschijnen in mijn werk. Liefde ontwikkelen is iets moois, maar pas als je het ook kan uitdragen geeft het echt voldoening.